Waar een droom is, is een wereld
© Patrick A.B. Mahieu
Fay Miller zat wat ongerust, maar toch gemakkelijk in de bruin-lederen fauteuil. Hij speelde zenuwachtig met zijn vingers en de woorden van de Opper klonken in de verte, maar een plotse hoestbui van de Opper bracht hem weer in de spierwitte kamer waarin hij zich bevond. De groene zon scheen door een hoog venster dat het felle groene licht filterde tegen lichtparasieten en slechts de witte stralen doorliet. De lichtparasieten druppelden langs het glas omlaag en dropen in dikke klonters langs de buitenpijp naar het reservoir. Fay Miller werd wat rood toen de Opper hem strak aankeek, precies alsof hij wist dat Fay met zijn gedachten elders zat.
"Fay Miller, je verblijft al jaren in deze Poortstad. Je bent geen opvallende jongeling. Je vervult je plichten en plots ga je je boekje te buiten. De raad vond het hun plicht om U naar hier te halen voor een kort efficiënt onderhoud, eventueel met sancties."
Fay drukte zich diep in de zetel en de ogen van de Opper schenen diep in zijn geest te boren.
"Ik...ik weet het, Heer Opper, het spijt me erg.Maar ik kon het niet helpen."
De Opper toverde een brede grijns op zijn gezicht.Fay zakte nog dieper weg.
"Spijt? Spijt !Je kon het voorkomen.Tekort aan zelfdiscipline, of nee, tekort aan droom- discipline.Je hebt een ernstige inbreuk gepleegd tegen de Rechten van het Volk.Je hebt je droom te ver terug in de tijd geplaatst.Als je droomt, Fay Miller, dan mag je 5O jaar teruggaan. Maar in godsnaam, Fay, toch niet EEUWEN!!!" De Opper vuurde nog enkele verwijten af en zijn gezicht liep rood aan.
"Eh...Heer Opper, het spijt mij...Het zal niet meer..."
"Ach, hou toch op, Miller.Je hebt je in nesten gewerkt. Stommiteit.Dwaze handeling.
Hoe is het mogelijk? Hoe heb je het gekund? ! Een Uitzondering ben je.
Jij, Fay Miller. Een heel vervelende Uitzondering!"
Het werd stil in de kamer.Het spierwitte op Fay's gezicht was overgeslagen. Hij had het zich allemaal op de hals gehaald.Hij wist verdomme goed dat hij een Uitzondering was, dat hoefde hij niet verteld te worden. Bah! Die hele wereld stonk naar onzinnigheid, superorde en verraad...Hij had zich beter nooit ingelaten met de Anderen. Het kon hem geen fluit schelen als hij door hun plezante spelletjes werd verbannen; spelletjes? Waaghalzerij, verdomme.De Opper wandelde nerveus de kamer op en af en bromde wat tegen zichzelf. Hij ging terug zitten en krabde in zijn prikkerig bleekbruin haar.Miller moest zich bedwingen en bijna schoot hij in de lach toen hij plots bedacht dat de Opper zo'n opvallend ovalen hoofd had, en dat het bruine piekhaar erop hem deed denken aan de kokosnoot waarmee hij vroeger rugby speelde.Stel je voor, met het hoofd van de Opper.Het zou een fantastische match worden.En trappen dat hij zou...
"Fay Miller!"De Opper duwde op een knop en het licht dimde. "Draai even om kerel." Fay wentelde de draaifauteuil om. Boven de inkomdeur schoof een luik open dat een scherm liet zien.Hij hield zijn adem in.
"Zodra je droom begon, Miller, heb je zonder het zelf te weten alarm geslagen in het Centrum Mentale Controle. Je droompulsen waren zo sterk en bereikten zo'n hoge frequentie dat de recorder -die daarop is ingesteld- automatisch aansloeg en een video-opname maakte van jou mentale fantasieën "by night".De Opper lachtte luidop en ondanks de mogelijkheid die de Opper hem nu gaf om Fay's kokosnoot te laten uitwerken, vervloekte hij zichzelf.
"Hou je vast, Miller, ik laat het beeld los."
HET SCHERM FLITSTE AAN 5.4.3.2.1.0.-.+.
GELUIDLOOS LIEP HET BEELD
* Twee ruiters in een harnas en een cape. Beide zitten op een gespierde hengst. De ruiter met de witte cape zit op een zwart ros. De ruiter met de groene cape op een grijs ros. Ze staan aan de rand van een bos dat in de verte een hoge kasteeltoren half verborgen houdt. Het lijkt ochtend te zijn en losse slierten mist kruipen over het gras dat hier en daar glimt van de druppels dauw. Het beeld van de camera is soms 'blinded' als een felle lichtstraal op de lens valt. De twee ruiters naderen elkaar en alsof door een teken beginnen ze een zwaardgevecht. Het metaal glanst in de ochtendzon. Het beeld geeft een close-up van beide ruitergezichten en blijft rusten op de witte ruiter...*
Met een schok herkende Fay Miller zichzelf! Hij sloeg zijn handen rond de leuning van de fauteuil. De Opper richtte een doordringende en tevens spottende blik op Miller.
"Kijk nu wat er gebeurt, Miller."
De heftige slagen van de zwaarden worden agressiever. De camera neemt afstand. De zwaarden flitsen en snijden door de ijle ochtendlucht. Hardere slagen. Harder. Harder. Nog. Nog.*
"Let nu op, Miller!" schreeuwde de Opper. "Nu. NU!!!".
De ruiter met de groene cape slaat het zwaard uit de handen van de ridder die Fay Miller is. Het weggeslagen zwaard wentelt statig de hoogte in en duikt in het hoge gras.
"Blijf kijken, Miller." Fay's ogen traanden van het strakke kijken en hij zag zichzelf de hand uitsteken naar de andere ruiter. De groene ruiter stak zijn zwaard in de schede en de twee ruiters schoten in tegenover-gestelde richting weg over de grasvlakte. Het beeld flitste uit. De kamer weer melkwit. "Heb je het, Miller?" Fay begreep er niets van. Wat was er gebeurd?
"Zag je het? Heb je het gezien, Fay?" vroeg de Opper scherp en opdringerig. Fay moest bekennen dat hij het niet doorhad. De Opper schaterde het uit met meer woede dan plezier in zijn stem.
"Je zwaard! Je liet er je zwaard achter. Een blunder, jongen. Het kon de geschiedenis wijzigen!"
Fay's handen waren bezweet. Hij wierp zijn hoofd achterover en kreunde.Toen stond de Opper recht en stapte naar de muur aan de linkerkant van het bureau. Hij trok een bruin fluwelen gordijntje weg dat een soort nis onthulde. De Opper wenkte omslachtig met zijn arm.
"Mijnheer Fay Miller, kom hier."
Fay stond op en ging naast de Opper staan en keek over zijn handen naar een plat houten kistje met een lengte van iets minder dan een meter. En toen héél langzaam, schoof de Opper het fijn uitgesneden deksel eraf.Zijn handen trilden. Fay's hoofd begon begon te tollen. Hemel! "Zie je het, Miller?" vroeg de Opper toen toen hij het fluwelen doekje had weggetrokken en een zwaard, glanzend in het witte licht, tevoorschijn kwam.
"Dit is jouw zwaard. We hebben het teruggehaald... We moesten dit doen. Het heeft ons een heleboel werk gekost. En een sprong van enkele eeuwen is nu precies geen kleinigheid , jongen. We hadden geluk. Het lag er nog. Gelukkig. Weet je, Fay Miller, het kon de geschiedenis wijzigen..."
De Opper keek nu Fay Miller medelijdend aan. Alsof hij even het gevoel had dat hij Fay had gekwetst, pijn had gedaan, aan zijn dromen had gepeuterd, aan zijn privacy had geraakt. In het korte ogenblik dat zij naast elkaar stonden, besefte de Opper plots met pijn dat eens zijn lichaam ook zo sterk gespierd en lenig was geweest als dat van Fay. De zwarte losse langharige haardos verborg stiekem Fay's donkere ogen en zijn ietwat gebruinde huid van zijn gelaat bezat trekken van vastberadenheid. Het kon zijn zoon zijn geweest. Een ranke gestalte in een diepblauw nylonshirt gestoken. Het zat hem goed. Het leek wel dat de uniforme kledij in Poortstad speciaal naar zijn figuur en voorkomen was ontworpen.
Even, heel even maar, kwam de onweerstaanbare drang bij hem op om Fay tegen zich aan te drukken zoals hij dat nooit had gedaan met zijn zoon, toen deze voor altijd naar de Sterren vertrok.De Opper kipperde even met zijn bolle ogen en bedwong zich zo goed hij kon. Nu vond hij het een pijnlijke situatie. Hij betrapte zich erop dat het te lang stil was geweest en Miller stond er wat verloren bij. Het was Fay die de stilte doorbrak.
"Heer Opper, hoe kon de geschiedenis worden gewijzigd? Ik vrees dat ik het ècht niet begrijp." Fay werd bijna gek van angst. Hoe? Waarom? Het drong langzaam tot hem door dat de Anderen hem naar 'daar' hadden gestuurd en dat hij er was geweest in vlees en bloed. Dat het gevecht zich had afgespeeld met een rivaal uit vlees en bloed. Met paarden uit vlees en bloed. Dat de hele scène géén droom was geweest. De Opper en de Raad waren zich daar beslist van bewust. Ze hadden vermoeden van iets. Ze roken gevaar zoals een wolf zijn prooi ruikt. Verraad, spionage, sabotage, een onoverzienbaar komplot dat de grondvesten van het Rijk langzaam maar zeker zou doen verbrokkelen. Stel je voor dat er nog meer Poortbewoners de mogelijkheid ontdekten om naar 'elders' te...v l u c h t e n! Als dit de waarheid was waar zij bang voor waren! Het zweet parelde op Fay Miller's voorhoofd. De Opper kuchtte. Fay schoot wakker uit zijn peinzen. En in een flits dook het nog eens voor hem op. Hij was een dromer.Op elk moment, elk ogenblik, iedere gelegenheid, elke seconde dat het stil was. Hij was een Uitzondering. Een Echt-Dromer. En hij kon werelden scheppen en vernietigen. Hij was in staat om nieuwe realiteiten te creëren. Hij was in staat nieuwe ruimten te scheppen waarin anderen zich konden bewegen en wandelen, ja ... zelfs op zoek gaan naar een... zwaard!
"Miller, je bent een Echt-Dromer. De Enige. Jou zullen we nodig hebben." Het werd weer stil. Fay vloekte bij zichzelf om hem niet de kans te geven weer te 'gaan'.
De Opper nam het zwaard in zijn beide handen en inspecteerde het alsof hij het voor de eerste keer zag. Toen wees hij naar het handvat.
"Zie je dit? Die prachtig fijn gegraveerde lijnen in het zwaard." De Opper sprak het woord 'zwaard' bijna eerbiedig uit. "En dit," zei de Opper terwijl hij over het lemmet wreef, "dit is vakkundig gesmeed. Het zwaard waarmee je vocht èn door je onhandigheid verloor, was het zwaard van de Aardling Koning Arthur. Sommigen noemen het 'Excalibur'.
Hadden ze toen geweten, in die verre tijd, dat jij het echte Arthur-zwaard bezat, dan zouden ze op jou hebben gejaagd als op een vos. De naties zouden voor het zwaard hebben gestreden. Als wapen is dit zwaard eigenlijk waardeloos. Je verloor. Maar het heeft bijzondere machten in zich."
De Opper zweeg even, misschien om zijn woorden wat meer kracht te geven. Buiten klonk het zoemen van een luchtwagen. Daarna was de stilte weer drukkend.
"Dit zwaard, Fay, leeft op zichzelf. Het heeft niemand nodig. Het is geen ding. Ik ben zelfs bang dat het niet van deze Wereld is. Het heeft alle kracht, Fay. Noem hetmaar... magisch."
De Opper tikte met zijn nagels op het lemmet.
"Met dit zwaard kan je de wereld kopen..."
De Opper legde terug het doek erover, schoof het kistje terug dicht en trok het gordijn voor de nis dicht.
"Je kunt gaan, Fay Miller. Maar je blijft tot onze beschikking. Het Rijk heeft je nodig. Ga nu maar."
Fay aarzelde een ogenblik, voelde een vreemde aantrekkingskracht als vanuit het zwaard. Hij maakte een buiging voor de Opper, draaide zich om en verliet de kamer. De lift hield halt en Fay stapte wat vervreemd op de vluchtheuvel. Hij staarde even naar de groene hemel waarin enkele luchtwagens voorbijgleden en wandelde toen het binnenplein op. De Anderen kwamen naar hem toe. Misschien weten ze het zelf niet, dacht Fay. Ik ben een Uitzondering. Ze konden onmogelijk voorzien dat het zo'n vaart zou nemen. Het was een leuk spelletje, maar hoe kon ik weten dat ik een Echt-Dromer was. De énige? Waarom heeft de Raad het me nooit gezegd? Ze moeten het al te weten zijn gekomen vanaf mijn eerste mentale analyse. Ja, maar het was voor hen een risico. Ik zou nooit hebben beseft welk gevaar ikzelf voor het volk en het Rijk was. Jong zijn en weten welke macht je had.Het gebrek aan verantwoordelijkheid, gekoppeld aan roekeloosheid zou een groot gevaar zijn geweest. Ja, misschien hadden ze gelijk het te hebben verzwegen. Wat nu gebeurd was, wijzigde de situatie dramatisch.
De groep Anderen naderde.
"Hallo!"riep Daisy. Ze gingen allemaal rond Fay staan. "En is onze collectieve droompoging gelukt?" Het bleef een ogenblik stil.
"Ja," antwoordde Fay. Toen wendde hij zich naar de oude man in de kring. Een gerimpeld gezicht, lange baard. Heldere blauwe ogen. Fay staarde hem een ogenblik aan en zei toen:
"Sorry, ouwe Arthur, maar ik had er jouw zwaard achtergelaten...".
© Patrick A.B. Mahieu