PLEIDOOI VOOR EEN OPEN WETENSCHAPPELIJK DENKEN OVER BUITENAARDS BEZOEK
© Patrick a.b. Mahieu
Mijn 'Pleidooi voor een open wetenschappelijk denken over buitenaards bezoek' was het positief gevolg van mijn inbreng tijdens het VRT televisie-programma 'Argus' van Jan Van Rompaey. In het panel zaten Jan Hertogs ( journalist Humo), Frank Deboosere, professor A. Meessen en kolonel Debrauwere van de Belgische luchtmacht. Ik bracht mijn 'Pleidooi (...)' uit in beperkte oplage en het werd o.a. positief onthaald door professor John van Waterschoot, auteur van 'Ufo's boven België'. Mijn publicatie werd ook opgenomen in de bron-vermelding (p. 243) van het boek 'Het UFO-carroussel' van Julien Weverbergh, onderzoeker, journalist, schrijver en uitgever.
Voorwoord
Het onderwerp waarover dit essay handelt wordt gedurig heen en weer geworpen tussen geloof en ongeloof. Gesprekken en discussies lopen steeds uit op een vreemde soort van blokkade. Beide partijen, pro of contra, slagen er nimmer in om een tussen-in-houding te bereiken. Een 'minnelijke schikking' blijkt onmogelijk. Maar niemand blijft ongevoelig als het gaat over UFO's, Vliegende Schotels, Aliens, vreemde buitenaardsen... De media vindt, als er niets anders is om over te schrijven, of als het plots in de markt ligt, er niets beters op dan onder de meest spectaculaire titels artikels te publiceren over bovenstaande zaken. Ook radio en televisie besteden, met regelmaat, aandacht aan het onderwerp. Het is vooral opvallend dat bijna alle artikels, radio- of TV programma's afsluiten met een grappig eindzinnetje, als er al geen poging tot humor werd ondernomen tussendoor. Dit wijst drie merkwaardige punten aan:
1. dat de 'gewone mens' er interesse voor heeft, want zoiets geeft altijd voldoende lees-, kijk- en luistercijfers.
2. het weglachen van het onderwerp toont aan dat de mens niet overweg kan met de gedachte dat het misschien wel zou kùnnen.
Dit zegt ook dat de media te weinig mensen in huis heeft die in staat zijn het thema objectief te behandelen.
3. deze verhalen, belevenissen, getuigenissen moeten ergens hun oorsprong hebben. De bron moet worden opgezocht, en dit zijn de mensen die 'iets' hebben meegemaakt. Die bronnen moeten op hun beurt nog eens worden gecontroleerd op hun eerlijkheid en betrouwbaarheid. Dit is ook zo met het gebeuren zelf en het eventuele 'bewijsmateriaal' via digitale middelen. Al is alle bewijsmateriaal, gemaakt met digitale dragers, nu bijna volledig 'onbruikbaar' geworden. De manupilatie bij deze laatste is steeds maar moeilijker te achterhalen. Maar het zou ook onverstandig zijn om meldingen met eventuele digitale opnames te negeren .
De zwakke schakel in deze problematiek is de houding van de wetenschap. De belevenissen van de getuigen lijken zo onwerkelijk, zo onmogelijk dat ze moeilijk in te passen zijn in het huidig wetenschappelijk wereldbeeld. Maar daar lijkt langzamerhand verandering in te komen. Er zijn wetenschapsmensen die hebben begrepen dat in het brede spectrum van getuigenissen en rapporten, interessante gegevens te rapen zijn die meer klaarheid kunnen brengen in de problematiek. Hun houding is merkwaardig genoeg gewijzigd. En dit is al heel wat, want dit houdt in dat zij het probleem erkennen. Anderen houden zich dan weer op de achtergrond maar kijken nauwlettend toe. De buitenaardse hypothese nog lang tijd een hete hangijzer blijven. Andere hypothesen blijven voorlopig prioritair. De benaming 'UFO' is inmiddels vervangen door de meer werkbare beschrijving en benaming Unidentified Aerial Phenomenon, afgekort U.A.P. Daarmee is het duidelijk dat het fenomeen zowel militair als wetenschappelijk erkend is. ( update 2021)
Voorlopig zal ik voor dit pleidooi de term UFO nog even behouden.
Bij het schrijven van dit 'PLEIDOOI VOOR EEN OPEN WETENSCHAPPELIJK DENKEN OVER BUITENAARDS BEZOEK' heb ik, zoals duidelijk is in de titel, stelling genomen en de buitenaardse hypothese als werk-hypothese gebruikt. Ik ben overtuigd dat het fenomeen 'UFO' aan realiteit wint als men het koppelt aan de mogelijkheden die besloten liggen binnen de nieuwe bevindingen in de wetenschappelijke disciplines van de natuurkunde, quantumfysica en astrofysica. Zonder veel omwegen wil ik duiden op de mogelijkheid van buitenaards bezoek en wijzen op ons vreemd gedrag ten opzichte van die mogelijkheid. Cijfers, data, en materiaal zoals UFO-rapporten zijn opzettelijk achterwege gelaten. Dit zou slechts het kopiëren zijn van wat telkens opnieuw wordt geschreven en gepubliceerd op het web. Voor wie vertrouwd is met de materie zou ik in herhaling vallen. Voor wie niet zo vertrouwd is met het fenomeen is het een aanzet om het aanbod van UFO-literatuur ter hand te nemen of het web af te speuren. We moeten echter alert blijven door de vertroebeling van fanatiekelingen en fantasten bij wie nuchtere filtering ontbreekt.
Waar het mij in dit pleidooi om gaat, is het aantonen dat de mensheid een aantal wereldveranderende schokken heeft doorstaan en een volgende steeds maar meer voelbaar is.
Patrick a.b. Mahieu
____________________________
PLEIDOOI VOOR EEN OPEN WETENSCHAPPELIJK
DENKEN OVER BUITENAARDS BEZOEK
____________________________
INLEIDENDE BESCHOUWING
Even op het web surfen naar studies over de recente ontdekkingen binnen de quantumfysica, zwarte materie, zwaartekrachtgolven, multiple dimensions, hyperspace en het gaat u onmiddellijk duizelen in het hoofd. Ook de decennia lang betwiste en ondertussen vastgelegde black holes zorgden voor een grote omwenteling binnen de nieuwe kosmologie. Tal van fantastische ontdekkingen staan als mijlpalen langs de lange weg van het menselijk intellect. Van zodra de eerste blik in de oertijd werd geworpen naar de nachtelijke sterrenhemel, moet het besef ontwaakt zijn dat er meer was dan het gras onder onze voeten. Ons intellect haalde één voor één de vele goden naar beneden want van goddelijke gevechten in de hemel of andere goddelijke theaterstukken, gevormd door figuren en bewegingen van sterren en planeten, was geen sprake.
Wat we nu allemaal weten over de aarde, sterren, planeten, het oneindig kleine en het oneindig grote, staat geschreven in dikke boeken, rijen encyclopedieën en opgeslagen in gigantische databanken op internet. De stroom aan wetenschappelijke informatie overspoelt ons dagelijks als een tsunami via het internet. We hebben echt geen zicht meer over de omvang van de 'archieven der kennis'. Het is onnodig hierbij op te merken dat we absoluut nog niet alles weten over wat we weten. Wat een pracht van een paradox. Ook moeten we stilstaan bij het feit dat vele waarheden plots onwaar leken te zijn of...zullen worden. Was men ooit niet overtuigd dat de aarde plat was? Kunt u zich de verbazing voorstellen van de bemanning op de eerste schepen die de haven verlieten en letterlijk de wereld rond vaarden? En hoe lang is het geleden dat men de Aarde als middelpunt van Gods schepping zag?
EERSTE SCHOK
In 1530 legde een pools sterrenkundige de laatste hand aan De Revolutionibus Orbium Coelestium. Dit werk werd pas uitgegeven in 1543, na het overlijden van de sterrenkundige. Zijn naam was Nicolaus Copernicus. Naast sterrenkundige was hij geneesheer en theoloog en was hij verbonden aan de kathedraal van Frauenburg. De reden waarom Copernicus zijn geschriften niet openbaar maakte, was de vrees voor de Kerk. Copernicus veegde de alom aanvaarde ideeën van Ptolomeus van tafel die stelde dat de Aarde het centrum van het heelal was. Copernicus had ondekt dat de Aarde met andere planeten rond de zon draaide. De Aarde was niet het middelpunt van het heelal en dit was een schok was voor Kerk en gelovigen. In 1616 werden zijn geschriften door de Kerk-Inquisitie op de lijst van verboden boeken gezet. Maar het was te laat : de basis van het moderne beeld van wereld en kosmos was gelegd en kon niet meer gestuit worden.
De Mens die zichzelf als uniek wezen beschouwde moest plots genoegen nemen met een minderwaardige plaats in het heelal. Hij had al het denkbeeld van de platte Aarde van zich afgezet, maar was toch trots op de centrale bol te vertoeven waarrond de zon draaide. Nu bleek dit ook niet meer te kloppen. Met veel moeite aanvaardde de Mens deze minder belangrijke plaats in het heelal, maar was toch gelukkig en trots dat God de Mens had geschapen naar zijn evenbeeld. Daar kon weinig aan veranderd worden. Die overtuiging zou echter niet lang meer stand houden. In afwachting draaide planeet Aarde rustig verder terwijl de Mens zich koesterde in Gods handen.
TWEEDE SCHOK
In 1859 publiceerde een natuuronderzoeker, Charles Darwin, 'On the Origin of Species by Means of Natural Selection'. Daarin toonde hij aan dat alles wat leefde geëvolueerd was uit een voorganger. De ideeën had hij opgedaan tijdens een wereldreis op het schip The Beagle. Wat hij werkelijk wilde aantonen stond er niet echt met nadruk in, want hij was bang voor de consequenties. In 1871 publiceerde hij dan toch 'The Descent Man' waarin hij aantoonde dat mens en aap afstammen van een gemeenschappelijk voorouder. De Kerk voelde zich gesteund door de spotternijen van de toenmalige academische wereld en beiden waren overtuigd dat wat Darwin beweerde onmogelijk waar kon zijn. Maar uiteindelijk moest de Mens aanvaarden dat zijn afkomst toch niet zo goddelijk was als hij aanvankelijk had gedacht. De Mens lijkt echter héél buigzaam te zijn en aanvaardde dan maar dat zijn planeet niet het middelpunt van het heelal was en dat hij niet zomaar van de ene op de andere dag naar het evenbeeld van zijn Schepper was gemaakt. De Mens leefde dan maar verder met de trots dat hij, hoe dan ook, het enige denkend wezen was in dat heelal.
WETENSCHAP IN REVERSE
Ooit beweerde men dat de mens nooit zou kunnen vliegen omdat een vliegend tuig zwaarder was dan lucht. Tal van geleerden hadden zich immers over hun rekentafels gebogen en kwamen met dit sluitend bewijs. Dat we reeds geland zijn op de Maan, met sondes ons planetenstelsel exploreren, ruimtestations om een baan rond de Aarde hebben, een robot rondrijdt op Mars en er zelfs een drone hebben vliegen vindt iedereen nu vanzelfsprekend. Het startschot voor ruimtetoerisme is ondertussen gegeven.
Het besef dat wij met planeet Aarde slechts een stofje in de kosmos zijn, staat in schril contrast met de bewering dat de Aarde (om nog niet van de platte aarde te spreken), ooit als het centrum van het 'heelal' werd gezien, al dan niet ondersteund door olifanten of schildpadden. Het is duidelijk dat we in een stroomversnelling terecht zijn gekomen van supertechnologie waarvan we nog amper weten hoe het werkt.
In 1861 demonstreerde Philip Reiss een apparaat in Frankfurt dat geluiden kon overbrengen. Het was beter geschikt voor muziek dan het gesproken woord maar het kreeg verbeteringen en in 1876 stelde Graham Bell zijn telefoon voor in Philadelphia. Critici voorspelden dat het apparaat nooit echt ingang zou vinden, tenzij bij de rijke klasse. Ze stelden dat het een vroege dood zou sterven. Nu hebben wij 'Internet' waar zo goed als alles op terug te vinden is. We hebben mobile telefoons op zak die woord, beeld en tekst overbrengen. Onze wagen is uitgerust met een GPS toestel dat ons naar elke locatie op onze planeet kan brengen. Met een druk op de knop is visuele interactie mogelijk met wie dan ook aan de andere kant van de planeet.
Het is onnodig terug te wijzen op de vele dwalingen die wetenschappelijke en technologische vooruitgang hebben gedwarsboomd. Maar ondertussen veranderde langzaam de visie op de kosmos . Ooit was de Aarde met zijn bewoner, de mens, het centrum van het heelal. Toen werd de zon het centrale punt... Het is duidelijk dat het egocentrisch denken van de Mens veel te verduren kreeg. Uiteindelijk zijn we nu aan de verre rand van een melkwegstelsel beland in een gigantisch oneindig universum. Het krioelt er van sterren, planeten, kosmisch stof en puin... De vraag die zich nu onmiddellijk opdringt is: zijn wij alleen of is er elders in het universum intelligent leven?
WETENSCHAP IN EERSTE VERSNELLING
De wetenschap is zo ver gevorderd dat wij ons nu echt niet meer kunnen voorstellen wat er ons nog te wachten staat. Maar we hebben ons doorheen de laatste eeuwen gesterkt. We lijken de veranderingen van ons beeld van de wereld en de kosmos, tot op bepaalde hoogte, makkelijker te doorstaan want vol spanning wachten we op nieuwe evoluties. Met gigantische telescopen zien we deep-space objecten, met regelmaat detecteren we planeten die gelijken op de onze en we zien indrukwekkende kosmische beelden. Deze brengen ons dieper in het Universum dan we ooit hadden gedacht en hoe verder we kunnen kijken, hoe verder we teruggaan in het kosmisch verleden. Het licht dat ons van een ster bereikt op Aarde, heeft gigantische afstanden afgelegd doorheen de kosmische ruimte.
In 1987 kon voor het eerst de dood van een 'nabijgelegen' ster worden bestudeerd. De explosie van de ster in de Magelaense Wolk op 23 februari 1987 was zo fel dat ze zonder problemen waargenomen kon worden met het blote oog op het zuidelijk halfrond. Die explosie vond 150.000 jaar geleden plaats en pas in 1987 bereikte het licht ervan de Aarde! Signalen die we binnenkrijgen van de Marsrobot hebben 8 minuten nodig om de Aarde te bereiken. Niet iedereen ligt daar wakker van, maar wie op zoek is naar de betekenis van zichzelf in een heelal vol mysterie gaat er toch eens over nadenken. Dan pas dringt de grootsheid van wat ons omgeeft tot ons door. Ook de grootsheid en de magie van het oneindig kleine dwingt verwondering af. De tijd dat men het atoom met zijn elektronen als de basis van de materie zag is reeds lang voorbij. Men ontdekte quarks, gluonen, leptonen, een deeltje(Higgs) dat massa geeft aan materie. Elke dag maakt men vorderingen op zoek naar het oneindig kleine. Dat oneindig kleine op Aarde, is ook terug te vinden in de diepste uithoeken van het heelal.
WETENSCHAP IN TWEEDE VERSNELLING
De tafel waar ik aan het werken ben is vaste materie die op zijn beurt samengesteld is uit atomen. Atomen zijn op hun beurt weer op te splitsen in nog kleinere deeltjes die slechts waar te nemen zijn in gigantische deeltjesvernellers (CERN). We leven in een spervuur van energiëen waar wij het bijzonder moeilijk mee hebben om er ons een beeld van te vormen. De structuur van een atoom was oorspronkelijk eenvoudig en leek, met zijn kern en de daaromheen snellende elektronen, op een klein planetenstelsel. Het was een mooi geordend geheel. Nu is men nog dieper in het atoom doorgedrongen. Onvoorspelbare kwantumpartikels schieten schichtig heen en weer in een onvoorstelbare energierijke omgeving . Kosmische stralingen en energieën schieten door het universum en de zon blaast allerlei stralingen onze kant op waarbij de dampkring ons beschermt tegen de meest schadelijke. De planeten worden op geheimzinnige manier op hun plaats gehouden, al lijkt het dat ze rollen over een tapijt, geweven uit draden van energie. Sterren maken zich aan ons zichtbaar doordat er een inwendig proces aan de gang is dat met constante explosies kan vergeleken worden. Kernfusie op kosmisch niveau. Lenstelescopen brachten heel verre objecten tot dicht bij ons. De radio-telescopen deden hun intrede en de astronomie heeft in korte tijd een vernieuwd beeld van het universum gecreëerd. Dit universum is nog omvattender, nog complexer dan wij konden vermoeden. Het heeft een eigenzinnige structuur, onderhevig aan bizarre wetten die wij proberen te doorgronden. Weerom dringt zich de vraag op ; zou daar nog iemand zijn?
WETENSCHAP IN DERDE VERSNELLING
We weten dat alle sterren die wij 's nachts aan die fluweelzwarte hemel zien, zonnen zijn zoals onze zon, maar dan heel ver weg. Dat is een hallucinerende gedachte. Het zette de mens aan het speculeren over eventueel leven in miljoenen planetaire stelsels.
Als we de mogelijkheid van buitenaardse intelligenties willen benaderen moeten we echter rekening houden met de bewoonbaarheid van de planeet, de levensvatbaarheid. Is of was er scheikundige activiteit die zou kunnen hebben geleid tot micro-organismen? Indien ja, zou deze dan een evolutie op gang hebben gebracht die hogere levensvormen deden ontstaan? Indien dit zo is dan kan het onwikkelingstadium primitief zijn, maar het zou ook een lagere of anderzijds een misschien een hogere vorm van intelligentie kunnen hebben ontwikkeld. Het kan reeds een begin vertonen van eenvoudige technologie en misschien al een technologisch niveau hebben bereikt waar wij niets meer van kunnen begrijpen omdat de beschaving honderden jaren voor is op de onze. Misschien is deze beschaving géén honderden jaren voor op ons, maar is hun wetenschap langs àndere en kortere wegen tot ontwikkeling gekomen. Maar is er een dergelijke beschaving? Het is verkeerd om er zowel ja of neen op te antwoorden. De wetenschap wil bewijzen. Toch is het wetenschappelijk klimaat in de jongste jaren daaromtrent opvallend gewijzigd. Het geeft een hogere beschaving een kans tot bestaan..
Als wij niet alleen zijn in het universum waar zijn onze kosmische buren dan? Kunnen wij misschien zelf op zoek gaan? Maar hoe? Onze ruimtevaarttechnologie kan dit niet aan. We zijn niet in staat om deze onmetelijke afstanden te overbruggen en willekeurig het heelal te doorkruisen om eventuele beschavingen te gaan zoeken. Toch zouden wij onze buren willen leren kennen.
De opkomst van de radio-astronomie opende plots enorme mogelijkheden. Men kon nu gaan luisteren naar het universum. Misschien konden we een signaal opvangen met een bepaald patroon dat zich in een abnormaal opvallend schema zou laten horen? Stel dat we er een code in vinden en het blijkt dat een intelligente beschaving zich aanmeldt? Dat waren ook de vragen die door het hoofd schoten van Frank Drake, een radio-astronoom, die het idee kreeg om met radio-telescopen de hemel af te luisteren, zone na zone, in de hoop iets te ontvangen. Om de kans tot slagen te berekenen stelde Drake zijn gekende formule op waarin alle elementen verwerkt zitten, waarmee rekening moet gehouden worden.
N = N* x fp x ne x fl x fi x fc x fL
N* = sterren in het melkwegstelsel
fp sterren met planetenstelsels
ne planeten in een stelsel met gunstig milieu
fl geschikte planeten waarop leven ontstaat
fi planeten met vorm van intelligent leven
fc intelligent leven dat zich ontwikkelde tot
technologie en communicatie
fL planetaire levensduur stabiele civilisatie
en technologie
Berekeningen hebben geleid tot een totaal van technologische beschavingen dat tot in de miljoenen loopt. Aangespoord door deze positieve resultaten startte Frank Drake in 1960 met het project Ozma, echter zonder resultaat. In navolging van project Ozma ging in 1983 het SETI-project van start: Search for Extra Terrestrial Intelligence. Veertien landen steunden het project en met een 26-meter radio-telescoop ging men op zoek. Weerom zonder resultaat. Maar de SETI-onderzoekers gaven het niet op en samen met de NASA begon in 1992 het Mega-SETIonderzoek dat 120 miljoen kanalen afzocht. Huidig resultaat = 0. Critici zien in deze 0-resultaten de aanwijzing dat we inderdaad alleen zijn. Maar laten wij even onze geest scherpen en daarover nadenken. Misschien hebben beide partijen het mis, in die zin dat zij bepaalde factoren over het hoofd zien...
Als wij met radiotelescopen de hemel afspeuren heeft dit zijn beperkingen. Interstellaire afstanden moeten overbrugd worden en wie weet ontvangen wij wèl ooit eens een intelligent signaal, maar dan in een verre toekomst. Er kunnen beschavingen zijn, onnoemelijk veel, maar die deze technologie nooit hebben ontdekt. Misschien is deze zelfs niet meer operationeel.
Als wij met het principe van radiogolven het universum afspeuren dan gaan we eigenlijk op zoek naar een beschaving zoals de onze. Zouden wij hun signalen kunnen herkennen? Zou het niet al te eenvoudig zijn er van uit te gaan dat twee beschavingen, afgezonderd in dat onmetelijk universum, zomaar eenzelfde weg van technologie en communicatie zouden hebben afgelegd?
Daarom blijft een positief resultaat misschien uit en zou het best uit kunnen blijven. Tenzij natuurlijk, dat de Mens als evolutiewezen met zijn technologie, een niet eenmalig verschijnsel is in het scheppings-proces van het universum. Het aantal verschillende miljoenen diersoorten, in alle aspecten van hun verschijningsvorm alleen al op onze planeet, maakt het kosmisch gezien moeilijk eenzelfde soort, met een identiek fenotype, te ontmoeten in het universum. Uitsluiten kunnen wij het echter niet. De eventuele kansen van gelijkaardige rassen, waarvan het fenotype sterk gelijkend is, zijn minder uit te sluiten. Het zou vanzelfsprekend zijn indien soort X andere soorten zoekt, zij hun meeste interesse zouden richten op soort Xb, als deze het dichtst bij soort X staat. Criteria zouden kunnen zijn : intelligentie, technologie, fenotype, ethiek.
WETENSCHAP IN VIERDE VERSNELLING
Over het ontstaan en de evolutie van het leven op Aarde zijn een overvloed van heel goede werken geschreven, alsook over eventueel leven in het verre universum. De kroon op de evolutie van leven is uiteraard intelligentie. Als deze dan nog kan zorgen voor een technologische ontwikkeling dan kunnen wij spreken over een technologische beschaving. Deze technologische beschaving kan op een bepaald moment ook de sprong wagen in het heelal. Dit is een logische stap want technologie is een gevolg van vindingrijkheid en nieuwsgierigheid. Een ras dat omhoog kijkt naar de sterren wil er ook naar toe. Ongetwijfeld zal deze beschaving zoeken naar een oplossing om de gigantische afstanden in het universum te overbruggen, net zoals wij.
Is het mogelijk dat een verre beschaving(en) in staat is om probleemloos deze gigantische afstanden met regelmaat te overbruggen? Met onze kennis en ons huidig peil van wetenschap moeten wij op deze vraag negatief antwoorden. Het is onmogelijk. Maar dit is niet terecht en volledig onjuist. Wij staan amper aan het begin van onze zoektocht naar de mogelijkheden van het heelal in al zijn facetten. Wie de nieuwste ontwikkelingen van de kosmologie volgt, weet dat de wetenschap reeds werkt met een model van een bolvormig geconstrueerd universum. Sterker nog: ons bolvormig universum zou niet het enige kunnen zijn. Dat wil meteen zeggen dat in een ànder universum ook planeten, sterren, galaxieën enz. aanwezig zijn, gedragen door stralingen en energieën. De nieuwe generatie astronomen werkt met heelalmodellen van tien of meer dimensies. Moeilijk te begrijpen in een wereld die wij drie-dimensioneel waarnemen: lengte, breedte en hoogte. De nieuwe fysica koppelde de dimensie Tijd aan dit alles. Voortwerkend op de revolutionaire theorieën van Einstein is men bewust geworden van een Tijd-Ruimte heelal waarin gebogen ruimtevlakken en plooibare Tijd belangrijk zijn geworden. Het zijn recente nieuwe gebieden geworden in de wetenschap.
In het Institute for Advanced Study in Princeton wordt al jaren onderzoek gedaan naar hogerdimensionale ruimtetijd. De nieuwste ontwikkelingen van de astrofysica hebben ons vertrouwd kosmisch beeld uitgebreid met een complex systeem dat doorboord wordt door 'wormholes', vernieuwde visies over Ruimte en Tijd en kwantum-gravitatie. Het idee dat we in een eenvoudig gestructureerd universum leven mogen we definitief schrappen.
STEPHEN HAWKING schreef in zijn opziendbarend boek 'Het Heelal': "Wanneer we de kwantummechanica met de algemene relativiteits-theorie combineren lijkt er een nieuwe mogelijkheid te zijn die zich nog nooit heeft voorgedaan: dat ruimte en tijd samen een eindige, vierdimensionale ruimte kunnen vormen zonder singulariteiten of begrenzingen, vergelijkbaar met het aardoppervlak, maar dan met meer dimensies."
De laatste decennia heeft de astrofysica opzienbarende ontdekkingen gedaan die het beeld van het ons bekende universum drastisch wijzigen. Men detecteerde 'dark-matter', er is intensief onderzoek naar macho's (massive compact halo objects) en nieuwe elementaire deeltjes zoals wimps (weakly interacting massive particles) dagen de wetenschap uit. Nog andere ontwikkelingen spreken over 'wormholes': "Het zijn verbindingen tussen verschillende gebieden in de ruimtetijd die anders nooit met elkaar in contact zouden staan", schrijft JOHN D. BARROW in 'De oorsprong van het Heelal'. De 'nieuwe' kosmologie zit in een stroomversnelling en het zal niet lang meer duren voor er definitieve bevestigingen komen die dit alles als nieuwe wetmatigheden vastleggen. Morgen kunnen we wakker worden in een heelal waarin we onze weg niet meer terugvinden.
De theoretisch natuurkundige MACHIO KAKU is een belangrijke pionier van de superstring-theorie. Eenvoudig uitgedrukt zegt de superstring-theorie dat alle materie uit kleine trillende strings (snaren) bestaat. In zijn boek 'Hyperruimte' schrijft Michio Kaku: "Technieken waarvan we vandaag alleen maar kunnen dromen, zijn in de volgende eeuw misschien heel normaal. Misschien is dan de vraag bespreekbaar wanneer we mogelijkerwijs meesters van de hyperruimte zullen worden." Maar waarom zou de Mens het enige wezen zijn die al deze kosmische geheimen aan het ontsluiten is?... Of er reeds gebruik van maakt!. "Vrij plotseling", zegt Michio Kaku in 'Hyperruimte', "heeft de theorie van hogere dimensies tegenwoordig wereldwijd aanhangers in de onderzoeks-laboratoria. Veel van de meest vooraanstaande natuurkundigen geloven inmiddels dat er buiten de gebruikelijke vier dimensies van ruimte en tijd nog meer dimensies bestaan. Dit denkbeeld is zelfs het onderwerp geworden van intensief wetenschappelijk onderzoek. Veel theoretisch natuurkundigen geloven inmiddels dat hogere dimensies de beslissende stap zal zijn naar een omvattende theorie die de natuurwetten verenigt - een theorie voor de hyperruimte."
Zonder aarzelen mag ik hier schrijven dat onze kosmos begint te lijken op een oneindig groot flatgebouw met liftkokers, gangen en verblijven. Planeet Aarde neemt met zijn waarneembaar heelal slechts één verdiep in gebruik. De deur naar de wenteltrap hebben we nog niet gevonden en we weten zelfs nog niet dat er een lift kan gebruikt worden. Dat er bij ons al eens kan aangebeld zijn is nog niet tot ons doorgedrongen en kreeg er al eens iemand bezoek aan zijn deur, dan lijdt hij of zij aan hallucinaties te wijten aan eenzaamheid... want men zegt ons dat er niemand anders in het flatgebouw van het universum woont en dat je trouwens onmogelijk van het ene verdiep naar het andere kan.
DRAAIBOEK nummer 1
Met het SETIproject maken wij het mogelijk dat een ons volledig onbekende beschaving aan onze voordeur kan bellen. Maar wat als zij de bel niet gebruiken, en via het tuinpad komen? De Mensheid kenmerkt zich door zijn egocentrisch denken. Dat bewijst het wij-zijn-het-centrum-van-het-heelal-en-wij-zijn-uniek-syndroom. De SETIprojecten zoeken naar een buitenaardse intelligentie volgens een draaiboek. Dat draaiboek is opgesteld met ons menselijk denken aan de hand van onze huidige stand van wetenschap.
In 1977 werden 2 Voyagers het heelal ingestuurd met belangrijke informatie, moesten deze 2 aardse zendelingen ooit worden onderschept door een of andere civilisatie. De Voyagers dragen allebei een schijf mee waarop allerlei informatie staat. Wij stuurden geen echt wetenschappelijke informatie mee omdat een andere civilisatie over meer kennis zouden kunnen beschikken dan wij. Wat op de schijven werd gezet waren dingen waarvan wij dachten dat ze iets unieks waren voor onze wereld: muziek, geluiden van de dieren-wereld en de natuur, enkele toespraken... Wat ook meegestuurd werd, waren de gebruiksaanwijzingen ...in de hoop dat zij het zullen kunnen ontcijferen. Dit voorgaande illustreert hoe wij met onze middelen het universum exploreren rekening houdend met een mogelijk contact.
Stel nu dat er inderdaad een contact op gang wordt gebracht, via sondes of radiosignalen, dan zou alles kunnen verlopen zoals wij dat in ons draaiboek hebben gepland. Met andere woorden; het proces van contact hebben wij in de hand en kunnen wij controleren. Wij kunnen dat contact onderhouden, maar kunnen het om bepaalde redenen ook verbreken.
Omgekeerd geldt hetzelfde scenario; als een buitenaardse beschaving geen belangstelling heeft in een intergalactisch contact met ons, kunnen zij ons in de waan laten dat er niemand is. We zouden het nog scherper kunnen stellen : een beschaving zou ons al gedetecteerd kunnen hebben en zich aan ons hebben kenbaar gemaakt maar op een wijze die wij niet als dusdanig herkennen. Dit brengt vervelende complicaties met zich mee. Het is duidelijk dat dit buiten ons draaiboek valt omdat we er geen rekening mee hebben gehouden. We zijn er dus ook niet op voorbereid als dat zou gebeuren. Meer nog: onze wetenschap zegt dat het niet kàn. Is dit niet wat slordig?
DRAAIBOEK nummer 2
Het zou de grootste omwenteling zijn in de geschiedenis van de mensheid als wij contact zouden kunnen bewerkstelligen met een buitenaardse intelligentie. Eigenlijk willen we niets anders. We willen onze galactische buren leren kennen. Het denken over buitenaards leven heeft tal van astronomen er reeds toe gebracht te accepteren dat het universum best wel zou kunnen wemelen van beschavingen. Bewijzen kunnen ze dit niet, maar met een nuchtere geest moeten we dit aanvaarden. In dit immense heelal met zijn miljarden sterren, planeten en galaxieën is het hoogst onwaarschijnlijk dat wij alleen zijn. De Aarde kan niet de enige planeet zijn die uitverkoren werd om een intelligente soort te voort te brengen. Daar is de wetenschap zich van bewust en daarom zijn ze toch aan het zoeken gegaan. Toch vergeet de wetenschap dat het anders zou kunnen verlopen dan wat wij in ons draaiboek hebben gepland. Als we mogen stellen dat er een technologische beschaving bestaat die ver vooruit is op de onze, dan moeten we er rekening mee houden dat hun technologie gegroeid zal zijn uit een andere evolutie en een andere soort van denken. Dit leidt onvermijdelijk tot een voor ons volledig onbekende technologie. We moeten ons zelfs afvragen of wij hun technologie als dusdanig zullen herkennen. Méér nog: zoeken zij naar andere beschavingen? Buiten de door ons voorziene kanalen? Wat dan?
Onze huidige ruimtevaart-technologie laat ons niet toe het heelal onbeperkt te exploreren. Onze middelen zijn niet voldoende en door buitenaardse ogen bekeken misschien zelfs primitief. Zouden er beschavingen kunnen bestaan die al dieper doorgedrongen zijn in de wetten van de fysica? Zouden er beschavingen bestaan die al een veel langere of àndere weg hebben afgelegd en een technologie beheersen die ons zou toeschijnen als tovenarij? We moeten met deze mogelijkheid rekening houden. Het is onverstandig geen rekening te houden met de mogelijkheid dat zij ons reeds hebben benaderd. Het zou kunnen dat zij hier reeds daadwerkelijk operatief zijn. En dit zonder dat wij hun aanwezigheid als dusdanig herkennen.
Het is overduidelijk dat onze positie in het gedrang komt als een contact niet zou verlopen volgens ons draaiboek maar wel volgens een buitenaards draaiboek. Op dat moment verliezen we elke controle over het gebeuren. Het is logisch dat de academische wereld verveeld zit met een dergelijke mogelijkheid. Op een dergelijk scenario zijn we niet voorbereid. De wetenschap heeft het moeilijk met het denkbeeld van daadwerkelijk buitenaards bezoek.
"SCIENCE ... WE HAVE A PROBLEM"
Als men een probleem wil oplossen is de eerste vereiste, dat men het probleem an sich moet erkennen. Alles wat dit probleem omringt zal er ons op wijzen dat dit bestaat. Zoniet, zal men inzien dat er niets aan de hand is. Helaas dringt er zich een 'probleem' op dat niet zo eenvoudig te benaderen valt voor wie er zich nooit heeft in verdiept en bovendien elke mogelijkheid uitsluit dat er wel degelijk iets aan de hand is dat ons voor een probleem stelt.
Voor een wetenschappelijk ingestelde onderzoeker met een open geest, is er niets dat hem kan weerhouden om zich te storten op alle mogelijke publicaties en rapporten van getuigen en onschuldige mensen die meer dan ooit deelgenoot werden van een complot met iets anders. Het onderzoek zou misschien vlug afgewerkt zijn ware het niet dat de confrontaties met dat iets anders gestadig blijven doorgaan. Men mag zelfs stellen dat het probleem zal escaleren en dat er dringend iets moet gedaan worden om dat 'probleem' het hoofd te bieden. De volledige mensheid is ongewild deelgenoot geworden van iets waar de wetenschap zo naar streeft en zoekt...namelijk : contact met een andere intelligente levensvorm uit het diepe universum.
Toch moeten wij met iets anders rekening houden: Het is niet omdat wij er nog niet in geslaagd zijn een ander intelligent ras in het universum te detecteren dat een ander intelligent ras uit het universum ons nog niet heeft gedetecteerd. Sterker nog: Is dit ras hier operatief?
De tijd is meer dan rijp om er zich over te bezinnen want als het zo zou zijn, wat moeten we aanvangen met militaire, religieuze, sociale en wereldlijke structuren? Kunnen deze stand houden? Of zijn wij genoodzaakt deze structuren aan te passen aan dit kosmisch gebeuren dat, als het al niet heeft plaats gegrepen, ooit toch zal plaatsgrijpen?
Met nadruk, en zonder enige voorzichtigheid, mogen wij aannemen dat deze Aliens zich anders kunnen manifesteren dan wij verwachten, omdat zij een voor ons onherkenbare technologie zouden machtig zijn.
Wij worden geconfronteerd met een niet-menselijk denken en handelen... Er zijn sterke aanwijzingen dat het al zover is en we moeten dringend aan het werk gaan. De wetenschappelijke wereld heeft tot nu toe het probleem afgewezen. Het enige lichtpunt tot nu toe is het besef vanuit wetenschappelijke richting, dat het universum ongetwijfeld nog leven moet herbergen. Speculaties over buitenaards intelligent leven liggen dan plots weer bijzonder moeilijk, om dan nog niet te spreken over hun houding ten opzichte van een technologische beschaving.
De wetenschappelijke wereld wil, zo lijkt het bijna, kost wat kost vermijden dat wij onze positie als enige technologische beschaving in het universum zouden verliezen. Als technologische beschaving hebben wij het moeilijk om aan een hoger technologische beschaving(en) in het uitgestrekte heelal te denken. Merken wij hier een vonk van angst?
De Mens heeft zich kunnen opwerken tot een wezen dat de natuur om zich heen kan beheersen, zover zelfs dat we er in geslaagd zijn om tal van diersoorten uit te roeien en andere ermee te bedreigen. Als enig intelligent wezen hebben wij hier de controle over onze biotoop Aarde. Maar daarbuiten?
Het universum trachten wij te vatten maar ontwaakt er toch niet een vreemde soort van angst, indien de mogelijkheid zich opdringt dat daar ergens nog een beschaving(en) gedijt en daarbij ook de ladder van wetenschap en een hoge(re) graad van technologie heeft beklommen?
Met het SETI-project zoekt men niet zomaar naar leven, maar naar een technologische beschaving die radio-astronomie onder de knie heeft. Indien er plots contact zou zijn is dit op het eerste gezicht niet erg, want die beschaving zit ver weg.
Wat als zij zich niet aandienen met een radioboodschap maar de wetten van Tijd en Ruimte naar hun hand kunnen zetten en op eenvoudige wijze het universum bereizen? Er is geen bewijs dat dit niet gebeurt en er is geen bewijs dat dit wel gebeurt. Maar we worden wel geconfronteerd met fenomenen die sterk wijzen in die richting. Het zouden indicaties kunnen zijn dat wij daadwerkelijk worden bezocht door een hogere beschaving met een technologie die wij nog moeten ontsluiten.
Het is nodig om ernstig en zonder partijdigheid het fenomeen nuchter wetenschappelijk te bestuderen. Vooroordelen moeten aan de kant worden geschoven zodat gezamenlijk eerlijk onderzoek kan worden gedaan op wereldschaal. Zelfs al lijken onderzoekscommissies komaf te hebben gemaakt met getuigenissen en rapporten, nadien bleek steeds dat deze commissies bezoedeld waren door allerlei sociale, politieke en militaire belangen.
De eerste stap moet de erkenningsstap zijn. Als de wetenschappelijke wereld met een vernieuwde visie zich op 'het probleem' stort kan pas het onderzoek beginnen. Dan zullen we meer zien en registreren dan bollen, schijven, of welke luchtfenomenen ook. Onze zintuigen en apparatuur lijken ons te bedriegen terwijl dit lijnrecht staat op de realiteit van het verschijnsel. Of anders gezegd: er is een verschijnsel dat zich daadwerkelijk voordoet zonder rekening te houden met onze wetenschappelijke normen.
Laat ons afstappen van de eentonige discussies. Er zijn te veel getuigen, te veel rapporten, te veel geruchten om het zaakje stiefmoederlijk te blijven behandelen; daar is al te veel kostbare tijd mee verloren gegaan. Er zijn sterke indicaties dat er zich op planeet Aarde, manifestaties voordoen van een niet-aardse technologie.
Er is slechts een groot probleem! Als wij zouden geconfronteerd worden met een voor ons volledig onbekende technologie, zouden wij deze als dusdanig kunnen herkennen? Zou het gaan over daadwerkelijke ruimteschepen, shuttle-achtige konstrukties, bestuurbare metalen objecten, vreemdsoortige sondes ?!
Het egocentrisme van de Mens belemmert ons gezichtsveld. De ruimtevaarttechnologie is een gevolg van wat het menselijk wezen tot nu toe heeft ontdekt. Onze technologie is een gevolg van louter menselijke wetenschap. De evolutie van onze technologie liep langs de voor ons vanzelfsprekende weg van de geschiedenis. Onze technologie beantwoordt aan het fenomeen Mens omdat de Mens zijn technologie heeft ontwikkeld. Een intelligente levensvorm, ons volledig onbekend, zal absoluut zeker een andere technologische evolutie hebben doorlopen. Nogmaals: Zouden wij hun technologie kunnen herkennen?
DRAAIBOEK nummer 2 IN WERKING
Al eeuwen worden verschijnselen aan de hemel waargenomen die niet in overeenstemming te brengen zijn met onze kennis. Objecten, al dan niet lichtgevend, schieten door ons luchtruim, vertonen een intelligent gedrag en brengen onschuldige burgers in verwarring. Wie nog meer verward is, is de wetenschap. Zij pogen deze zaken te verklaren omdat alles dat op onze planeet gebeurt wel moet beantwoorden aan de wetmatigheden zoals wij ze nu kennen. Deze wetmatigheden veranderen echter dag na dag. De nieuwe wetenschappen ontsluiten stap na stap nieuwe mogelijkheden die ons doen nadenken over hyperspace, plooibare Ruimte, relativiteit van de Tijd, antigravitatie, wormgaten, nieuwe kosmologische modellen die ons doen duizelen. De mogelijkheden die nog opgeborgen liggen in de schoot van de kwantumfysica zullen weldra een totale ommekeer teweegbrengen en ons besef van Tijd en Ruimte onderste boven gooien. Dit alles zal ooit de wetenschap van de toekomst zijn, met wetmatigheden die onze huidige stand van wetenschap zal overschaduwen. Het menselijk intellect zal door ons vernuft en misschien met behulp van het toeval totaal nieuwe wetmatigheden openbaren die verborgen liggen in nog ongekende Kosmische Wetten. Niets sluit uit dat buitenaardse beschavingen onze ladder van Kennis hebben overstegen. Er kunnen buitenaardse beschavingen bestaan die ouder zijn dan de onze, of die via andere wegen de nog voor ons onbekende Kosmische Wetten hebben ontdekt. Met de routine zoals wij een auto starten, zo manipuleren zij wellicht het patroon van Tijd en Ruimte waar onuitputtelijke energie doorheen stroomt. Uit het tapijt van Tijd en Ruimte duiken zij op in onze atmosfeer en manifesteren zich als onderdeel van onze werkelijkheid. Als een flits kunnen wij ze waarnemen als deel van onze fragmentarische werkelijkheid die we nog maar amper hebben doorgrond. Even snel verdwijnen zij terug .
'OBJECT'-IEVE WERKELIJKHEID
Al te vaak neigt men te spreken over objecten, solide tastbare toestellen. De vraag is of wij daadwerkelijk te maken hebben met solide objecten? 'Object' suggereert een zekere graad van vastheid en deze vastheid zorgt voor het grootste probleem want niets wijst er althans op dat dat zo is. De verschijnselen doen zich aan ons voor als zouden ze vast zijn maar dat kunnen we niet zeker weten. Wat nemen wij waar? Is het een onderdeel van iets of is het slechts een segment van iets anders dat in zijn totaliteit ontsnapt aan onze mogelijkheid tot waarnemen? We kunnen zelfs stellen dat het geheel van de versnipperde waarnemings-details een totaliteit vormen.
De 'vorm' -in de ruimste zin van dit woord- waarin ze zich voordoen, overstijgt elke vorm van menselijke potentie waaruit we kunnen afleiden dat de verschijnselen noch menselijk, noch aards kunnen zijn. Dit moeten we als enig aanvaardbaar uitgangspunt aannemen om te kunnen komen tot 'een begrijpen' van het verschijnsel in zijn totaliteit. Dat begrijpen brengt ons een ander beeld van de aard van het verschijnsel en meteen een stap dichter bij wat het werkelijk is.
Het verschijnsel kent niets anders dan vreemde eigenschappen. Wazige voortsnellende vlekken in de lucht voeren maneuvers uit, terwijl het zich dompelt in allerlei kleuren. Er zijn felle witte lichten die zich verdichten tot een schijfvormig object om dan plots op te lossen in het niets. Bollen van intens licht splitsen zich op in volle vlucht om dan in de hemel verder te glijden in een strikte formatie. Reusachtige driehoekige konstrukties doen radarsystemen op hol slaan en bewegen vinnig over de landkaart. Schijfvormige platforms scannen de omgeving af met laserachtige lichten om er dan plots niet meer te zijn. Schijnbaar solide schepen verdwijnen zomaar voor het oog van de toeschouwer, alsof men een apparaat afzet.
De werkelijkheid die ons omringt wordt blijkbaar binnengedrongen door iets dat een andere herkomst heeft en van een heel andere aard is. Het doet mij denken aan het 'osmose'-verschijnsel, zoals we dat in de natuurkunde kennen, maar dan op kosmisch niveau: de manifestatie van een intelligentie in een kosmisch systeem, een systeem dat verschillende werelden scheidt door manipuleerbare eigenschappen.
Ik vraag me ook af of het hier daadwerkelijk gaat over doelbewust bezoek, zoals wij dat interpreteren. Ons egocentrisme zorgt er voor dat wij graag bezocht zouden willen worden. Wat wij zien als doelbewust bezoek zou louter een gevolg kunnen zijn van een soort intergalactisch 'verkeer'. Hun 'bewegingen' zijn plots waarneembaar in onze werkelijkheid als tussenstops. Hun overige activiteiten ontglippen ons. Deze tussen-stops kùnnen doelbewust zijn, maar of het hier ècht om bezoèk gaat is niet duidelijk.
Er is een buitenaardse intelligentie actief die inzicht heeft in andere en vooral hogere wetten dan deze in de ons bekende fysica. Deze kennis gebruiken zij met grote regelmaat om zich doorheen het universum te bewegen. Ook hier duiken ze plots op uit de kosmische oceaan en worden heel kort een deel van onze wereld, welke is samengesteld uit atomaire structuren en energetische patronen. Daar deze universeel zijn, maken zowel wij als een buitenaardse beschaving deel uit van dezelfde werkelijkheid. Deze werkelijkheid is op kwantumniveau manipuleerbaar.
Vastheid, hardheid en dus ook materie is slechts een compact spel van krachten en wervelende energieën op atomair niveau. Doorgedrongen tot dit niveau openbaren zich tal van mogelijkheden en kunnen Ruimte en Tijd wellicht bewerkt worden. Afstanden lossen op en periodes worden misschien flitsen. Er worden geen 'afstanden' in de daadwerkelijke betekenis van het woord, afgelegd. Van 'reistijd' is er amper sprake.
Er zijn getuigenissen van astronomen en amateurastronomen die tijdens hun nachtelijke arbeid onbekende objecten hebben waar-genomen. In tegenstelling tot wat men zou verwachten zijn dergelijke getuigenissen heel schaars. Dit is in tegenspraak met wat men zou verwachten. Als buitenaards bezoek zich zo frequent zou voordoen, zouden er wereldwijd duizenden rapporten van astronomen moeten bestaan, en dit is niet zo. Toch loopt hier niets verkeerd en breekt dit niets af aan de stelling dat wij worden geconfronteerd met een buitenaardse bezoeker. Herinner het voorgaande : er worden géén afstanden afgelegd. Ze duiken op uit het niets in onze atmosfeer. Zij manifesteren zich van het ene moment op het andere vanuit een door hen gecreëerde RuimteTijd-plooi en worden deel van onze waarneembare werkelijkheid. De trajecten en de vliegmaneuvers die wij waarnemen zijn slechts een gevolg van hun tijdelijke aanwezigheid waarna ze terug oplossen, verdwijnen, alsof ze uit de lucht zijn geplukt. De aandacht van de waarnemer wordt getrokken door de tijdelijke vlucht van het fenomeen nadat het is 'verschenen', wat niet werd waargenomen. Wel is de waarnemer vaak getuige van het daadwerkelijk 'oplossen' van het fenomeen.
Het is niet verwonderlijk dat bijna alle gefotografeerde en gefilmde fenomenen onscherp worden vastgelegd: wat men vastlegt is het resultaat van een proces waarin energie zich heeft verdicht tot een bepaalde graad van dichtheid. Dit proces kan zwak, maar evenzeer heftig zijn zodat de 'objecten' inderdaad een schijnbaar solid oppervlak ontwikkelen. De fragmentarische vastheid van het waargenomen fenomeen binnen onze fysische werkelijkheid, is een gevolg van gemanipuleerde kwantum-tijd-ruimte-factoren. Alles speelt zich af in een nieuw-gecreëerd energetisch veld, dat zijn onmiddellijke omgeving beïnvloedt en, indien het gaat om een waar-neming van op heel korte afstand, ook de getuige(n).
Elk ministerie van defensie, waar ter wereld ook, is op de hoogte van het fenomeen. Zij bezitten voldoende dossiers en rapporten om de ernst van het verschijnsel te kunnen beseffen. Samen met de rapporten uit de burgerluchtvaart en deze van UFO-onderzoeks-organisaties overal ter wereld, vormen ze duizenden rapporten en verslagen die ons er op wijzen dat er iets ernstigs aan de hand is in ons luchtruim. We moeten dringend te weten komen van welke aard deze manifestaties zijn.
NICK POPE werkte 11 jaar voor het Britse Ministerie van Defensie toen hij opdracht kreeg om hun UFO-dossiers te bestuderen. Uiteindelijk publiceerde hij 'Open Skies, Closed Minds'. In deze baanbrekende studie duidt hij op een schokkende vaststelling, namelijk dat ons luchtruim wordt binnengedrongen door iets waarvan we niet weten wat het is. Zolang we dit niet weten vormt het een potentiële dreiging. In zijn eindconclusie stelt hij : "(...) a technological threat of non-human origin may seem like science-fiction, but it is not. It is science fact."
THE UNIDENTIFIED IDENTIFIED
Als een waarnemer een bizar pulserend licht aan de hemel ziet dat schichtige bewegingen maakt, en met zijn te vreemd en te snel gedrag zich onderscheidt van welk aardse vliegende machine dan ook, dan zitten wij met een identificatieprobleem. Meer nog; wij kunnen het niet catalogeren onder een voor ons bekend product van aardse technologie. Toch moeten wij er rekening mee houden dat hier optisch bedrog in het spel kan zijn, dat het een atmosferisch verschijnsel zou kunnen zijn of dat het een misinterpretatie zou kunnen zijn van een lucht/lichtverschijnsel (zoals bolbliksems, BOLS-Bols Of Light, Earth-Lights,...) in de nachtelijke hemel. Wij moeten echter voorzichtig blijven en niet te vlug oordelen.
Het wordt wel moeilijker als een waarnemer een fenomeen ziet dat zich duidelijk laat zien met duidelijke vormen, strukturen, massief van vorm, al dan niet met vensters, bewegende lichtbundels, verschillende niveaus, open of gesloten openingen, met intelligent gedrag en een technologisch karakter van die aard, dat het niet behoort tot onze conventionele vliegtuigen, ... dan moeten wij dit waargenomen object anders noemen. Mogen wij het na deze beschouwingen nog benoemen als UFO: Unidentified Flying Object? Neen, want het is niet langer 'Unidentified'.
Sterke indicaties wijzen in de richting dat het gaat om iets dat wij kunnen identificeren als zijnde niet door de mens gemaakt. We hebben te maken met een niet-menselijke technologie. Mijn inziens wijst alles erop dat wij te maken hebben met een manifestatie van een buitenaardse technologie.
Er is een buitenaardse intelligentie die zich buiten de ons bekende kanalen en buiten de ons gekende natuurwetten de Aarde met grote regelmaat bezoekt.
Hier verliest het begrip 'U.F.O.' elke zin en betekenis, integendeel, het remt elk onderzoek af omdat de bijklank elk wetenschappelijk onderzoek afstoot. Het anders gaan denken over deze problematiek eist een andere terminologie om het fenomeen te benoemen. Dit is noodzakelijk om zuiver wetenschappelijk onderzoek te bewerkstelligen. De werkhypothese die start bij de bewering dat er op Aarde misschien een buitenaardse technologische beschaving aan het werk is, laat toe om zuiver aards gericht SETI-onderzoek uit te voeren.
Er manifesteert zich in het aardse luchtruim een fenomeen dat heel vaak karakteristieken vertoont van een technologie die ons volledig onbekend en vreemd is en een intelligent gedrag vertoont. De benaming 'UFO' werd inmiddels vervangen door de meer werkbare beschrijving en benaming Unidentified Aerial Phenomenon, afgekort U.A.P. Daarmee is het duidelijk dat het fenomeen zowel militair als wetenschappellijk erkend is en zij zonder schroom de fenomenen kunnen onderzoeken. Daarbij is het uit de pseudo/para-wetenschappelijke wereld gehaald.
FINALE SCHOK
Waarnemingen, rapporten en verslagen van vroeger en nu passen als een puzzel in elkaar. Ze wijzen op daadwerkelijk bezoek van een buitenaards ras dat het universum exploreert met hoge frequentie. In ons luchtruim manifesteert zich een technologie die geëvolueerd is uit wetten die wij nog moeten ontsluiten. Nogmaals wil ik benadrukken dat het gaat om een technologie die wij niet herkennen.
1. Wij zijn op zoek naar contact met een buitenaardse beschaving. Het contact is al een lange tijd bezig, maar in omgekeerde richting, schijnbaar zonder enig doel.
2. Het gebeurt nièt volgens ons draaiboek...
3. Er bestààn, in kader van het SETI-project, instructies over wat er moet gebeuren als er op een dag signalen van een buitenaardse beschaving worden ontvangen.
4. Er zijn strikte richtlijnen opgesteld indien er contact zal zijn. We hebben een klaar en duidelijk draaiboek bij eventueel contact.
5. Er is buitenaardse activiteit. Er is slechts één probleem:
Alles verloopt volgens het draaiboek van de bezoeker! Daar werd nooit op gerekend.
EINDELOOS BEWIJS
Bij deze behandelde materie slaat de frustratie toe wanneer men om een bewijs vraagt. Men wil een concreet bewijs. Van Dale zegt over bewijs het volgende: (...) is datgene waardoor onweerlegbaar wordt aangetoond dat iets is zoals men beweert of tevoren ondersteld heeft, zowel in de zin van bewijsvoering als van bewijsgrond; (...)blijk waaruit men het bestaan of de juistheid van iets kan opmaken.(...)
Ervaring heeft echter geleerd dat critici, zelfs al zou er mogelijk bewijs zijn, niets als bewijs kùnnen accepteren. Als het hier werkelijk gaat om buitenaardse activiteit ontsnapt deze onvermijdelijk aan elk mogelijke bewijsvoering. Het valt onmogelijk te bewijzen dat een bepaalde manifestatie het gevolg is van een technologie die wij (nog) niet kunnen begrijpen. De wetenschap wil de mogelijkheid niet in overweging nemen dat een andere beschaving, met een vergevorderde technologie, ons benadert. De radio-astronomie eigent zich echter wel het recht toe om zelf te zoeken en, als het ooit zou kunnen, contact te bewerkstelligen. Alles volgens ons (S.E.T.I.-)draaiboek.
Op de omgekeerde mogelijkheid, dat anderen ons zouden kunnen bezoeken, wordt echter negatief gereageerd. Met andere woorden: ons egocentrisme rechtvaardigt onze buitenaardse zoektocht, maar tolereert in geen geval de mogelijkheid van een zoektocht van een buitenaards ras. Toch is dit proces al lange tijd op wereldschaal aan de gang. Maar, zoals ik schreef en beklemtoon, volgens het draaiboek van de bezoeker.
- Ooit wilden we het centrum van het heelal zijn, maar dat bleef niet duren.
- Ooit wilden we ons geschapen zien, als kroon op de schepping. Maar dat bleef niet duren.
- Ooit wilden we uniek zijn in het universum. Maar dat blijft niet duren.
-Voorzichtig zien we in dat we misschien toch niet alleen zijn. Het wordt beschouwd als onmogelijk dat een intelligent ras met een hogere technologie (voor ons nog onontdekte wetten) van het universum onder de knie heeft en ons met regelmaat bezoekt.
Maar ook dat blijft niet duren...
- Ooit wilden we ons geschapen zien, als kroon op de schepping. Maar dat bleef niet duren.
- Ooit wilden we uniek zijn in het universum. Maar dat blijft niet duren.
-Voorzichtig zien we in dat we misschien toch niet alleen zijn. Het wordt beschouwd als onmogelijk dat een intelligent ras met een hogere technologie (voor ons nog onontdekte wetten) van het universum onder de knie heeft en ons met regelmaat bezoekt.
Maar ook dat blijft niet duren...
mijn besluit:
Buitenaardse aanwezigheid heeft geen enkele binding
met onze huidige stand van wetenschap en kennis.
Onze huidige stand van wetenschap en kennis is niet in staat
om buitenaardse aanwezigheid te herkennen en te bevestigen.
Alle rechten voorbehouden © Patrick A.B. Mahieu .
Elke vorm van volledige of gedeeltelijke reproductie in enige vorm of op welke wijze dan ook
is niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.